Arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht?
Dit onderwerp is al tijden een hot topic: is het een arbeidsovereenkomst of opdrachtovereenkomst? De Hoge Raad heeft op 24 maart 2023 in het Deliveroo-arrest duidelijk gemaakt welke ‘gezichtspunten’ hiervoor van belang zijn. Sindsdien zijn er 13 uitspraken verschenen waarin rechters deze gezichtspunten toepasten. In deze blog behandelen we één van de uitspraken die duidelijk laat zien hoe een rechter de arbeidsrelatie kwalificeert aan de hand van de gezichtspunten.
Wat was er aan de hand?
De Volkskrant en een corrector sloten in 2011 een overeenkomst van opdracht. Op basis van deze overeenkomst verrichtte de corrector werkzaamheden voor de Volkskrant: het controleren en corrigeren van journalistieke bijdragen. Toen het computerprogramma van de Volkskrant verbeterde, konden de eindredacteuren het correctiewerk zelf doen en waren aparte correctoren niet meer nodig. De Volkskrant heeft de overeenkomst met de corrector per 1 september 2023 opgezegd.
De corrector was van oordeel dat er eigenlijk sprake was van een arbeidsovereenkomst met de daarbij behorende rechtsbescherming. De Volkskrant vond dat er sprake was van een overeenkomst van opdracht met veel minder bescherming. De zaak kwam voor de rechter. Die beoordeelde dit geschil aan de hand van de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest.
De gezichtspunten
De rechter gaat stapsgewijs te werk. Stap één is het vaststellen van de rechten en verplichtingen die tussen partijen zijn overeengekomen. Stap twee is het beoordelen of die overeenkomst de kenmerken heeft van een arbeidsovereenkomst. De vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt hangt af van alle omstandigheden in onderling verband bezien. In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad de volgende gezichtspunten gegeven die daarbij van belang kunnen zijn:
1. de aard en duur van de werkzaamheden;
2. de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
3. de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie;
4. het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
5. de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding tot stand is gekomen;
6. de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
7. de hoogte van deze beloningen;
8. of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt;
9. of degene die de werkzaamheden verricht zich als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden om al dan niet een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Alhoewel de Volkskrant beoogde een opdrachtovereenkomst aan te gaan en ook de corrector wist dat er geen sprake was van een formele arbeidsovereenkomst, nam dit dus niet weg dat er aan de hand van de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest moest worden beoordeeld of er misschien in de praktijk toch sprake was van een arbeidsovereenkomst.
De beoordeling van de rechter
Nadat de rechter alle gezichtspunten van het Deliveroo-arrest heeft afgelopen, komt de rechter tot het oordeel dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechter woog onder meer mee dat (i) er sprake was van de verplichting het werk persoonlijk uit te voeren, (ii) de corrector zich moest houden aan instructies van de Volkskrant met betrekking tot werktijden en spelling/stijl, (iii) er sprake was van inbedding in de organisatie nu de corrector gedurende meer dan een decennium een centrale rol innam op de eindredactie en jaren meedraaide bij de Volkskrant als ware hij daar in dienst en (iv) niet wezenlijk is onderhandeld over de beloning en de facturen door de Volkskrant zelf werden opgesteld.
Wat de rechter verder belangrijk vond was eerder genoemd gezichtspunt 9: “ondernemerschap”. De rechter keek daarvoor naar de mate van het commerciële risico dat de corrector liep. De rechter vond uiteindelijk dat de corrector zich niet of nauwelijks als ondernemer heeft opgesteld, nu het grootste gedeelte van zijn inkomsten volgde uit het werk voor de Volkskrant en de activiteiten die de corrector naast zijn werk voor de Volkskrant deed, hooguit konden worden aangemerkt als nevenwerkzaamheden.
Over het vraagstuk ondernemerschap zal binnenkort meer duidelijkheid volgen. Door het Hof Amsterdam zijn prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de invulling van het gezichtspunt “ondernemerschap” en met name of ook externe aspecten van het ondernemerschap, bijvoorbeeld hoeveel opdrachtgevers de werker heeft, daarvoor van belang zijn.
Ben jij benieuwd hoe de rechter oordeelde in andere uitspraken waar de arbeidsrelatie werd gekwalificeerd? Bekijk dan de visual die is gemaakt door mijn collega Manon Vermeulen.
Lees de volledige uitspraak hier.