Uitspraak van de week: "Is zo'n boetebeding echt noodzakelijk?"
Een vraag die ons geregeld gesteld wordt. Partijen vinden een boetebeding soms niet getuigen van ‘wederzijds vertrouwen’ bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst of niet noodzakelijk omdat ‘partijen op goede voet uit elkaar gaan’ via een vaststellingsovereenkomst. Het belang van een boetebeding kwam echter mooi naar voren in een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Wat speelde er?
Partijen sluiten na 13 jaar dienstverband een vaststellingsovereenkomst. Daar wordt onder meer in opgenomen dat ‘partijen geheimhouding betrachten over privéaangelegenheden van de directeur’. De advocaat van de werknemer neemt het met deze afspraak niet zo nauw tijdens een zitting in een kort gedingprocedure en klapt uit de school over de privéaangelegenheden van de directeur. De inhoud van de pleitaantekeningen belandt zelfs in gekende roddelbladen. De vennootschap stelt dat de werkneemster, bij monde van haar advocaat, het geheimhoudingsbeding heeft overtreden.
De rechtbank Midden-Nederland stelt de vennootschap in het gelijk. Puntje binnen. Alleen was er geen boetebeding gekoppeld aan overtreding van het geheimhoudingsbeding. De vennootschap stelde dat schade was geleden door een claim van een derde partij en imagoschade voor (de directeur van) de vennootschap. Beide schadeposten werden echter afgewezen.
De uitspraak toont maar weer eens aan dat een geheimhoudingsbeding (of non-concurrentie, relatie, etc.) een betrekkelijk tandeloze tijger is als er geen boetebeding aan gekoppeld is. Het afschrikwekkende effect om het beding niet te overtreden is in ieder geval een stuk kleiner, omdat je als benadeelde partij schade moet onderbouwen, en dat is niet eenvoudig. Maar doen dus zo’n boetebeding? Jazeker!
Lees de volledige uitspraak hier