30 november 2017 - Marijn Kingma

Hof van Justitie lijkt fout in AKM/Zürs.net te herstellen

Recent schreef ik voor de IER een kritische noot bij het arrest AKM/Zürs.net van het Europese Hof van Justitie. Het Hof van Justitie leek in dit arrest verschillende criteria voor de mededeling aan het publiek door elkaar te halen. Een van de meest opvallende aspecten van AKM was dat het Hof vaststelde dat er sprake is van doorgifte via een ander technisch middel, en daarna ging onderzoeken of er sprake is van een nieuw publiek. Dit was in strijd met eerdere jurisprudentie van het Hof, onder meer in de zaak ITV/Catchup I, waarin nu juist was bepaald dat als er sprake is van een ander technisch middel, het niet meer relevant is of er sprake is van een nieuw publiek.

 

In mijn noot bij AKM stelde ik de vraag of het Hof van Justitie in AKM zijn eigen eerdere jurisprudentie wilde terugdraaien, of dat het Hof in de war was en zijn eerdere oordeel was vergeten. Een nieuw arrest van het Hof lijkt nu te wijzen op dit laatste scenario. Gisteren heeft het Hof arrest gewezen in de zaak VCAST/RTI. Deze zaak gaat over het door VCAST ter beschikking stellen van een systeem waarmee gebruikers opnames van televisieprogramma’s in de cloud kunnen opslaan om later terug te kijken. VCAST heeft daarvoor geen toestemming van de rechthebbenden op de televisieprogramma’s. De vraag is of deze dienst is toegestaan, met het oog op de thuiskopie-exceptie.

Het Hof onderzoekt voor de beantwoording van deze vraag of de terbeschikkingstelling door VCAST van het televisieprogramma waarvan een thuiskopie wordt gemaakt, een mededeling aan het publiek is. Als dit het geval is, heeft de rechthebbende nog steeds het recht om de mededeling zelf te verbieden (en kunnen er dus ook geen thuiskopieën worden gemaakt). Het Hof oordeelt dat er sprake is van een mededeling aan het publiek, omdat de doorgiften onder andere specifieke technische omstandigheden plaatsvinden. Onder verwijzing naar ITV/Catchup concludeert het Hof dat er dan niet meer onderzocht hoeft te worden of er sprake is van een nieuw publiek (al. 50).

Het Hof grijpt hier dus weer terug op zijn eerdere jurisprudentie, en zegt niets over het oordeel in AKM/Zürs.net. De uitkomst van deze zaak is daarmee in overeenstemming met de conclusie van Advocaat-Generaal Szpunar. Szpunar schreef in zijn conclusie bij VCAST wél iets over AKM en concludeerde dat dit arrest geen gevolgen kon hebben voor de uitkomst van de VCAST zaak, onder meer omdat een algemene regel die erop neerkomt dat de doorgifte van een al uitgezonden werk door een andere organisatie geen mededeling aan het publiek is, in strijd lijkt met de Berner Conventie.

Helaas is het Hof zelf niet zo duidelijk als Szpunar, maar uit het VCAST arrest kan wat mij betreft wel worden afgeleid dat het vreemde oordeel van het Hof in AKM op zichzelf staat. AKM/Zürs.net krijgt daarmee de twijfelachtige eer zich bij onder meer het Marco del Corso arrest te voegen in het lijstje met arresten van het Hof van Justitie die meer vragen dan antwoorden oproepen.