Innovatie kan niet buiten de jurist (en andersom)
Innovatie, het modewoord voor vernieuwing, blijft onverminderd populair. De overheid heeft er stimuleringsprogramma’s voor, het bedrijfsleven hamert steevast op het belang ervan. Terecht: onze samenleving heeft baat bij steeds nieuwe oplossingen voor de problemen waarvoor we ons geplaatst zien. Ieder bedrijf dat de concurrentie een stap voor wil blijven, wil ook steeds vernieuwen.
Dat innoveren kan niet zonder investeren. Of het nu de tijd is die op het befaamde zolderkamertje wordt gestoken in dat ene idee, of het marketingbudget dat wordt aangewend om een nieuw product of dienst aan de man te krijgen.Het beschermen van de investering is de basis van de meeste intellectuele eigendomsrechten. Disney is wereldspeler dankzij het auteursrecht. Unilever zonder het merkenrecht is eigenlijk ondenkbaar en de octrooioorlogen tussen Samsung en Apple zijn bij iedereen bekend. Wat minder bekende IE-rechten als het databankrecht en het naburig recht van de fonogrammenproducent zijn zelfs voor hun bestaan afhankelijk van een investering: alleen wie heeft betaald krijgt een recht. Die rechten zijn belangrijk, want de basisregel in Nederland blijft dat profiteren van andermans inspanningen is toegestaan, zelfs als die ander daar nadeel van ondervindt. En ideeën zijn vrij: alleen concrete uitwerkingen zijn te beschermen. Verrassend vaak is daardoor het antwoord op de vraag ‘mogen ze dat zomaar doen?’ een teleurstellend ‘Ja’. Met name bij know-how kan dit problemen opleveren. Een innovatief businessmodel ontwikkelen kost tijd en geld. Een recent voorbeeld is online supermarkt Picnic. Mede-oprichter Joris Beckers zegt daarover: “We hebben drie jaar aan Picnic gewerkt. Het is een goed doordacht concept, dat we ambitieus in de markt gaan zetten”. Maar als het model van Picnic inderdaad succesvol is, dan mogen Jumbo en Albert Heijn daar ook zo mee aan de slag. Ze zullen natuurlijk hun eigen app moeten verzorgen, maar met het idee kunnen ze verder. Als ze tenminste de kennis in huis zouden hebben om dat idee concreet te maken.In zo’n geval is het dus zaak die kennis en de mensen die die kennis hebben vast te houden. Met goede arbeidsvoorwaarden natuurlijk, maar zekerheidshalve toch ook maar met geheimhoudingsafspraken, relatie- en concurrentiebedingen. Dat laatste blijkt in de praktijk lang niet altijd goed geregeld.Een andere oplossing kan zijn om om de know-how heen beschermde elementen te creëren: de al genoemde app, een sterk merk of een auteursrechtelijk beschermde handleiding voor gebruik van de informatie bijvoorbeeld.De juristen die de (investeringen in) innovatie willen beschermen doen er goed aan om al vooraf na te denken over de beste manier om dat te doen. Uitgaan van auteursrechtbescherming, of toch een modeldepot doen? Is er voldoende geïnvesteerd om van een beschermde databank te kunnen spreken? Wie zijn de voor succes doorslaggevende personen? En waar vallen de rechten eigenlijk?
Multidisciplinariteit is bij dat soort afwegingen onontkoombaar: verstand hebben van intellectueel eigendom, maar ook arbeidscontracten en NDA’s kunnen lezen.Maar juristen zijn niet alleen beschermers van innovatie, er wordt van ons natuurlijk ook voortdurend gevraagd zelf mee te vernieuwen. Toen er voor de PlayStation 3 spelcomputer een hack op de markt kwam, lukte het met een creatieve wetsuitleg een verbod krijgen tegen de verkopers daarvan. Dat gaf de tijd die nodig was om de juiste technische tegenmaatregelen te treffen.Op het gebied van marketing worden steeds nieuwe grenzen opgezocht. Het verzamelen en gebruik van big data om te voorspellen wat we wanneer willen kopen wierp de nodige privacy rechtelijke vragen op. De juristen moeten daar dan mee aan de slag, want het gebruik biedt zoveel kansen dat dat hoe dan ook door zal gaan. Reclame op een kleine banner op de website van een ander kan niet dezelfde verplichte informatie geven als op de hele eigen website wel kan. Maar toch worden die banners gebruikt, dus ook daar moest een oplossing voor komen (en die kwam er dus ook).Zo bezien is wel duidelijk dat een innovatieve maatschappij niet buiten vernieuwende juristen kan.Dit artikel is gepubliceerd in Nieuwsbrief GCN op 8 september 2015, een uitgave van General Counsel Netherlands.