Precisiewerk in het M&A-contract: wat koopt u nou?
De onderhandelingen over een bedrijfsovername kosten vaak behoorlijk wat tijd. Partijen moet eerst aan elkaar snuffelen en kunnen daarna tot zaken komen. Het sluitstuk is het opstellen van het koopcontract, dat uiteindelijk door partijen wordt ondertekend. Ze gaan daarbij niet over één nacht ijs, en voor het zover is, zullen er heel wat verschillende versies zijn gewisseld.
De koopovereenkomst bevat een omschrijving van wat er wordt gekocht, per wanneer dat gebeurt, hoe de prijs wordt bepaald, welke garanties worden gegeven, et cetera. Er kunnen gemakkelijk misverstanden ontstaan en het is dan ook zaak om hier heel precies in te zijn.
Onlangs beoordeelde de Hoge Raad (HR 15 december 2023, ECLI:NL:HR:2023:1754) de uitleg van een aantal afspraken in zo’n bedrijfs-koopcontract. Partijen in deze zaak hadden al langdurig contact met elkaar gehad over een eventuele overname. De koper vond nadien dat hij tekort gedaan werd omdat niet alle beloofde activa waren overgedragen, een debiteurengarantie niet werd nagekomen en er voor de overdracht nog een dividenduitkering had plaatsgevonden. Hij eiste een schadevergoeding.
De rechtbank en het gerechtshof wijzen de eis van de koper af. De hoogste Nederlandse rechter, de Hoge Raad, bekijkt de zaak dan niet meer helemaal opnieuw. Hij beoordeelt wel of de lagere rechter het recht juist heeft toegepast, of de beslissing goed is gemotiveerd en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd. Om de uitslag maar meteen te verklappen: de koper kreeg geen gelijk. De afspraken waren onvoldoende helder om vast te stellen dat hij recht had op méér.
De Hoge Raad maakt nog eens duidelijk dat de uitleg van een contract plaatsvindt volgens de “Haviltex”-maatstaf. In dat oudere arrest is bepaald dat niet alléén de letterlijke tekst van belang is, maar ook de zin die partijen in de gegeven omstandigheden daaraan mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Kortom, méér dan het contract zelf.
In deze zaak waren diverse afspraken onduidelijk. Er bleken verschillende lijsten in omloop te zijn waarop de over te nemen activa waren opgesomd. De koper voerde aan dat een bepaalde lijst wat hem betreft leidend zou moeten zijn, maar de lagere rechters waren het niet met hem eens. Ook over de uitleg van een bijlage met het debiteurensaldo verschilden partijen van mening, en ook daarin hebben de lagere rechters de stelling van de koper niet gevolgd. Datzelfde geldt ten slotte ook voor een dividenduitkering waarvan de koper vond dat die ten onrechte heeft plaatsgevonden.
In alle gevallen kan de Hoge Raad het oordeel van de lagere rechters volgen: hun gedachtegang is begrijpelijk en wordt in stand gelaten. En dat terwijl er best aanwijzingen lijken te zijn die de stellingen van de koper ondersteunen. Maar blijkbaar kon er ook twijfel zijn, en daarom trekt de koper toch aan het kortste eind.
Van belang is dus om in een contract, en zeker in de koopovereenkomst voor een bedrijf, heel duidelijke afspraken te maken. De clausules moeten glashelder zijn en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar.