Uitspraak van de week: "Afboeken van EUR 140.000 aan declaraties blijft voor rekening van notariskantoor"
Wat speelde er?
Een notaris runt samen met één werknemer een notariskantoor. Het gaat ze aardig voor de wind, zo lijkt het. De werknemer, met een zelfstandige positie binnen kantoor, declareert in zes nalatenschapsdossiers in totaal EUR 300.000. Op 30 juni 2020 zegt de werknemer zijn arbeidsovereenkomst op. Het kantoor is, na klachten in de nalatenschapsdossiers, de werkzaamheden van de werknemer gaan onderzoeken. Vast komt te staan dat de urenverantwoording in de dossiers ‘gebrekkig’ was. Als gevolg hiervan heeft het kantoor EUR 140.000 (van 300.000) aan omzet moeten afboeken. Die schade, vermeerderd met ruim een ton aan schadevergoeding wegens reputatieschade etc., vordert het kantoor van de werknemer.
De rechtbank Den Haag gaat hier niet in mee. In een helder vonnis legt de rechter uit dat voor vergoeding van schade geleden door de werkgever slechts plaats is indien sprake is van ‘opzet of bewust roekeloos handelen’ door de werknemer. Opzet wordt direct uitgesloten. Bewust roekeloos is zijn handelen ook niet. Ook die lat ligt hoog, het gaat om ‘bijna opzettelijk handelen’. Dat is niet aan de orde. De rechter wijst het kantoor ook (fijntjes) op het feit dat gemiste omzet niet hetzelfde is als winst, het kantoor zelf verantwoordelijk is voor de declaraties en de werknemer – zonder variabele beloning – geen profijt heeft gehad van zijn handelen.
Als klap op de vuurpijl krijgt de werknemer nog ruim EUR 25.000 toegewezen wegens achterstallig salaris. Geen goede beurt van dit kantoor.