Uitspraak van de week: "DPA moet diep in de buidel tasten vanwege achterstallig loon tijdens ziekte"
DPA detacheert werknemers bij opdrachtgevers. Dat was ook het geval bij een interim-professional die sinds 2013 in dienst was. Sinds 2016 was hij gedetacheerd bij Rabobank Amsterdam. Op 8 december 2020 raakt werknemer arbeidsongeschikt, per 31 december 2020 beëindigt Rabobank de opdracht met DPA en sindsdien werkt de werknemer niet meer. Eind 2022 wordt hem een WIA-uitkering toegekend en DPA zegt de arbeidsovereenkomst – na toestemming van het UWV – op per 1 mei 2023.
De werknemer had een arbeidsovereenkomst voor 36 uur per week. Per 1 augustus 2020, dus 4 maanden voordat hij ziek werd, waren zijn uren uitgebreid naar 40 uur voor de duur van de opdracht bij Rabobank. Daarnaast kon hij in aanmerking komen voor een bonus indien hij voor meer dan 1200 uur per jaar gedetacheerd was. Dat haalde hij eenvoudig; de laatste vier jaar was hij volledig gedetacheerd en ontving hij een jaarlijkse bonus van EUR 4.500 – EUR 6.000 bruto.
Per 1 januari 2023 zit werknemer ‘ziek op de bank’; hij kan niet werken en heeft geen opdracht meer. In de CAO van DPA is bepaald dat een werknemer recht heeft op 85% van het voor werknemer ‘geldende loon’. DPA legt deze bepaling zo uit dat hij recht heeft op 85% van zijn brutosalaris tegen 36 uur per week, en dus zonder de bonus. Werknemer is het hier niet mee eens en legt de kwestie voor aan de kantonrechter Amsterdam.
De rechter kijkt eerst naar de CAO om te onderzoeken wat onder ‘geldend loon’ verstaan moet worden. Daar wordt de rechter niet veel wijzer uit en dus bepaalt de rechter wat de ‘meest aannemelijke uitleg’ is, waarbij hij aansluiting zoekt bij de wetgeving over loondoorbetaling tijdens ziekte. Dat pakt nadelig uit voor DPA.
De rechter oordeelt namelijk dat de werknemer recht heeft op het loon dat hij ontving voorafgaand aan de periode van ziekte. De werknemer was op dat moment werkzaam voor 40 uur per week én ontving een jaarlijkse bonus. DPA verweert zicht door te stellen dat beide componenten vervallen door het einde van de opdracht bij Rabobank, maar daar gaat de rechter niet in mee. De enige reden dat die opdracht eindigde, was de ziekte van de werknemer.
DPA moet dus een flinke nabetaling doen. In totaal is DPA ongeveer EUR 60.000 bruto verschuldigd. Ook de uitbetaalde vakantiedagen, transitievergoeding, vakantiegeld en pensioenpremies moesten verhoogd worden. Plus 25% wettelijke verhoging.
Wees dus alert op het loon dat doorbetaald moet worden tijdens arbeidsongeschiktheid.
Lees de volledige uitspraak hier.