Uitspraak van de week: "Een relatiebeding is niet hetzelfde als een concurrentiebeding, maar heeft wel effect op een nevenwerkzaamhedenbeding"
Het was een interessant weekje bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant voor wat betreft beperkende bedingen, die bovenstaande cryptische titel van deze blog tot gevolg heeft. In twee uitspraken koppelen de rechters van deze rechtbank verschillende bedingen aan elkaar, met interessante rechtspraak voor de praktijk toch gevolg. Wat speelde er.
In de eerste uitspraak diende de rechter zijn licht te laten schijnen over een beding waarin het de werknemer verboden was om “enigerlei wijze zakelijke contacten aan te gaan of te onderhouden met relaties van de werkgever”. De werknemer trad in dienst bij een partij die zonder meer kwalificeerde als een zakelijk contact van zijn ex-werkgever. Deze ex-werkgever probeert aan het relatiebeding een draai te geven door er ook een non-concurrentiebeding in te lezen. Daar gaat de rechter niet in mee. Het non-concurrentiebeding verbiedt een werknemer om bij een bepaalde partij in dienst te treden; een relatiebeding verbiedt de werknemer om met relaties van de ex-werkgever zaken te doen. Dat is wezenlijk anders. Conclusie was dat het de werknemer vrij stond bij de relatie in dienst te treden.
In de andere uitspraak was het de vraag hoe een beding beoordeeld moet worden dat een werknemer verbiedt om ‘tijdens en na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn voor relaties”. Het betrof een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij de werkgever de zwaarwegende bedrijfsbelangen niet onderbouwt. De rechter stelt dat de werkgever een objectieve rechtvaardigingsgrond had voor het weigeren van nevenwerkzaamheden (‘tijdens’). Helaas kan de werkgever daar toch geen beroep op doen omdat het beding ‘nietig’ is. De werkgever heeft namelijk niet de zwaarwegende bedrijfsbelangen onderbouwd voor wat betreft het deel dat kwalificeert als relatiebeding (‘na beëindiging’). Dit deel beperkt de werknemer ‘op zekere wijze werkzaam te zijn’ na het einde van zijn dienstverband en dus is de wetgeving over het non-concurrentie-/ en relatiebeding van toepassing. Gevolg? Het hele (!) beding is nietig en de werkgever kan er dus ook geen beroep op doen voor wat betreft het verbod op nevenwerkzaamheden.
De les: stel uw beperkende bedingen zorgvuldig op!
Lees de twee uitspraken hier:
Rechtbank Zeeland West-Brabant 15 februari 2023
Rechtbank Zeeland West-Brabant 30 november 2023