Uitspraak van de week: "Mag ik a.u.b. weer fulltime werken"?
Een werknemer van FrieslandCampina (FC) werkt op 1 mei 2024 45 jaar voor FC, waarvan bijna 43 jaar op fulltime basis. Sinds 1 juli 2021 werkt hij echter, vanwege gezondheidsredenen, op basis van 50% en geniet hij 50% deeltijdpensioen. Een dure regeling omdat hij de rest van zijn leven een lager pensioen zal genieten. Een goed jaar daarna, per 1 september 2022, treedt bij FC de RVU-vrijstellingsregeling in werking; werknemers die langer dan 45 jaar in dienst zijn van FC kunnen eerder stoppen met werken voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Daar zit dan een (aantrekkelijke) vergoeding aan gekoppeld.
De werknemer kan hier gebruik van maken, echter voor slechts 50% van zijn dienstverband. Hij wenst daarom vóór 1 mei 2024 zijn arbeidsomvang weer te verhogen naar fulltime zodat hij over 100% van de arbeidsomvang van de RVU-regeling gebruik kan maken. Mijns inziens geen verrassend verzoek, gelet op het feit dat hij bijna 43 jaar fulltime heeft gewerkt. De werknemer doet allereerst een beroep op de zogenoemde hardheidsclausule van de RVU-regeling. Op basis van deze clausule kan FC een uitzondering maken voor werknemers die op enigerlei wijze net buiten de boot vissen. FC weigert dit verzoek. De werknemer doet dan maar een verzoek op basis van de Wet flexibel werken. Hij verzoekt om zijn arbeidsomvang weer naar 100% te brengen. Op zich een slimme move. De weigeringsgronden uit de wet zijn voor een werkgever beperkt.
De rechter in kort geding gaat niet in het verzoek mee, met de onderbouwing dat ernstig rekening gehouden moet worden dat sprake is van ‘misbruik van bevoegdheid’. De werknemer heeft weliswaar de intentie om tot 1 mei 2024 fulltime te werken, maar duidelijk is dat het verzoek met geen ander doel wordt gedaan dan het volledig gebruik kunnen maken van de RVU-regeling. FC mocht het verzoek tot aanpassing van de arbeidsduur weigeren.
Nog verstopt in de uitspraak zit de opmerking van de rechter dat ‘vanwege de verwachte doorlooptijden bij de rechtbank Noord-Nederland, het aannemelijk is dat in een bodemprocedure geen uitspraak vóór 1 mei 2024 te verwachten valt’. Doe er uw voordeel mee.
Lees de volledige uitspraak hier