Uitspraak van de week: “Na 24 jaar is het tijd voor iets anders”
De werknemer, een gevorderd assistent-accountant, is al 24 jaar werkzaam voor hetzelfde administratiekantoor. Zij bereidt de jaarrekeningen voor en heeft daarbij ook contact met de relaties van werkgever, zo blijkt uit de uitspraak. Ze wenst over te stappen naar een ander administratiekantoor, maar, jullie raden het al, ze had in 2008 een non-concurrentie- en relatiebeding ondertekend. Dit beding verbiedt haar om 12 maanden na het einde van het dienstverband bij een concurrent in dienst te treden. De werkneemster zegt op, meldt dat zij bij de concurrent wil starten en werkgever houdt haar aan het concurrentiebeding.
De werknemer doet een beroep op haar vrije arbeidskeuze, en stelt dat zij niet beschikt over gevoelige bedrijfsinformatie waar ze haar oude werkgever concurrentie mee kan aandoen, althans haar nieuwe werkgever een concurrentievoordeel mee kan bieden. Ze stelt voor dat de werkgever een waslijst aan relaties op mag stellen waar zij niet voor zou mogen werken.
De werkgever heeft een troef achter de hand: het administratiekantoor heeft een eigen ‘ICT-systeem’ ontwikkeld waarmee het efficiencyvoordelen weet te behalen en met de kennis van het systeem zou de werknemer de concurrent een onrechtmatig voordeel kunnen bieden.
De rechter in kort geding gaat in dit verhaal mee. Weliswaar lijkt de rechter er wel van overtuigd dat de werknemer niet in staat is om dat systeem na te (laten) bouwen, maar ze heeft er wel kennis van. De rechter stelt vast dat: ‘Het feit dat [eiser] beschikt over informatie waarmee efficiënter kan worden gewerkt en waarmee de klanten van [gedaagde] optimaler kunnen worden bediend, kan leiden tot een concurrentievoordeel’.
Zij kan dus niet het systeem ontwikkelen, maar zij heeft wel kennis van dat systeem. En dat biedt een concurrentievoordeel… ik vind dat lastig te begrijpen. De rechter stelt verder dat de werknemer (veel) klantcontact had en dat de aard van het werk maakt dat klanten eenvoudig over kunnen stappen naar de concurrent. Daar is toch juist het relatiebeding voor bedoeld…?
De rechter in kort geding schorst het beding niet. Ze moet het maar bij een ander kantoor proberen.
Een typisch voorbeeld van een zaak over een non-concurrentiebeding waarbij het kwartje ook de andere kant op kon vallen.
De volledige uitspraak? Die lees je hier.