Uitspraak van de week: "Op de kleintjes letten bij de berekening van de transitievergoeding"
Een werknemer van Vopak wordt arbeidsongeschikt en ontvangt per 24 juni 2021, na twee jaar arbeidsongeschiktheid, een IVA-uitkering. Op dezelfde dag eindigt de loondoorbetalingsverplichting voor Vopak. Het UWV verleent Vopak toestemming om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, hetgeen door Vopak gebeurt tegen 17 november 2021.
Vopak let kennelijk op de kleintjes en berekent de transitievergoeding gebaseerd op het salaris van 24 juni 2021. De CAO-loonsverhoging per 1 juli 2021 wordt niet meegenomen. Het verschil? EUR 1.500 bruto aan transitievergoeding. De werknemer, met een goede 36 dienstjaren voor Vopak achter de rug, laat het er niet bij zitten en stapt naar de rechter. Vopak staat er kennelijk erg principieel in en vecht terug. Vopak verweert zich met de stelling dat een werknemer ‘geen recht heeft op loon dat hij nooit ontvangen heeft’. Het peilmoment zou moeten liggen op de dag waarop de werknemer voor het laatst loon ontving; per 24 juni 2021 ontving de werknemer immers de IVA-uitkering en de loonsverhoging werd per 1 juli 2021 doorgevoerd. Dat hogere loon heeft de werknemer nooit ontvangen en telt niet mee voor de transitievergoeding, aldus Vopak. Sterk verhaal voor iemand die 36 jaar voor de organisatie heeft gewerkt, Vopak.
De rechter gaat er dan ook niet in mee. De transitievergoeding wordt berekend over het laatst geldende ‘overeengekomen loon’ per de einddatum van de arbeidsovereenkomst. De loonsverhoging per 1 juli 2021 telt dus gewoon mee. Hetzelfde geldt voor de berekening van het salaris bij de uitbetaling van de vakantiedagen, aldus de rechter.
Ik snap dit niet zo goed van Vopak…
Lees de volledige uitspraak hier