Uitspraak van de week: "Twee keer een angstcultuur, twee keer een stevige billijke vergoeding"
In twee uitspraken die deze week gepubliceerd zijn verwijt de werkgever dat de werknemer een angstcultuur gecreëerd heeft, met tot gevolg dat de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt bij de rechter. Twee keer wordt het verzoek toegewezen, maar onder toekenning van stevige billijke vergoedingen aan de werknemers wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Wat speelde er?
De eerste kwestie betrof een filiaalleider van twee filialen van boekhandel Van de Velde in Groningen. Eind 2022 komen er acht brieven binnen van ex-collega’s die klagen over de houding en het gedrag van de werkneemster. De algemeen directeur van Van de Velde pakt direct door. Ze wordt uitgenodigd op gesprek, geschorst en er wordt een onderzoek gestart. De werkneemster werkt hieraan mee. Uit het onderzoek blijkt inderdaad dat sprake is geweest van een angstcultuur binnen de filialen van de werkneemster. Tevens bleek echter dat het management haar nooit op haar functioneren heeft aangesproken, terwijl er wel signalen van medewerkers richting de bestuurder zijn geuit. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding; werkneemster is te beschadigd om terug te keren. De werkgever krijgt echter een stevige tik op de vingers: de schorsing was voorbarig, extern onderzoek niet het passende middel, en ook de onderzoeksopzet was veel te veel gericht op haar persoon in plaats van de brede werkcultuur. Een billijke vergoeding van EUR 50.000 bruto is verschuldigd.
De Managing Director (niet-statutair) van familiebedrijf Goudwisselkantoor krijgt eind 2023 te maken met het opzeggen van het vertrouwen van de aandeelhouders (zijnde de familie). Hij had zich sinds 2016 opgewerkt van consultant tot Managing Director, werd ook altijd goed beoordeeld en ontving aanzienlijke bonussen. Medio 2023 stuurt hij een brief waarin hij duidelijk maakt iets meer (financiële) waardering te wensen voor zijn werk. Dat schiet de aandeelhouders kennelijk in het verkeerde keelgat, met opzegging van het vertrouwen tot gevolg. Hij was niet statutair benoemd, dus zijn arbeidsovereenkomst moest via de rechter ontbonden worden. Hem werd onder meer verweten een angstcultuur gecreëerd te hebben, en dat moest blijken uit enkele e-mails van collega’s. De rechter slaat daar wel acht op, maar stelt, min of meer gelijk aan de rechter in de vorige zaak, dat het allereerst op de weg van de werkgever ligt om hierover met de medewerker in gesprek te gaan. Dat is niet gebeurd. Ook de overige klachten leiden niet tot een voldragen ontslaggrond. De werknemer kan echter niet meer terug, dus de rechter ontbindt wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Hij krijgt wel een billijke vergoeding van EUR 250.000 bruto.
De les? Weeg de te nemen stappen goed af in dit soort situaties. Te snel grijpen naar te ingrijpende middelen kan leiden tot een hele harde deksel op de neus in een rechtszaak.