Uitspraak van de week: "Twee keer geen redelijke wijziging van plaats waar de arbeid wordt verricht"
In de eerste zaak betreft het een machinist die namens EID werkzaam is bij Tata Steel. Na een maand eindigt de opdracht bij Tata. EID draagt de werknemer op, soms een avond van tevoren, werkzaamheden te verrichten in de regio Rotterdam. Dit is voor werknemer niet (altijd) mogelijk, onder meer vanwege de zorg voor zijn kinderen. EID vordert (terug)betaling van reeds ontvangen loon vanwege het onterecht geen gehoor geven aan dergelijke oproepen, in totaal zo’n EUR 4.500 bruto. De machinist voert succesvol verweer. Het wegvallen van de opdracht bij Tata komt voor risico van EID, en van werknemer kon niet (iedere keer, last minute) verwacht worden in de regio Rotterdam te werken. EID kon ook geen beroep doen op de bepaling dat ‘werknemer buiten zijn gebruikelijke standplaats moest werken’.
In de tweede zaak werkt de werknemer bij Nature Choice te Etten-Leur, de productielocatie. Per brief van 21 september 2021 wordt werknemer geïnformeerd dat Nature Choice overgenomen zal worden door Tinti en de werkzaamheden verplaatst worden. So far so good. Of toch niet? Tinti is namelijk gevestigd in Heidelberg, op 5,5 (!) uur rijden van Etten-Leur. Werkgever informeert doodleuk dat werknemer per 1 januari 2022 over zal gaan en indien hij dit niet accepteert, de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt. Zonder transitievergoeding. Werknemer accepteert de overgang van werkgever, maar meldt zich op 3 januari 2022 in Etten-Leur. Daar wordt hij weggestuurd en zijn loon wordt stopgezet. Werknemer start een loonvorderingsprocedure en wint (uiteraard). De rechter oordeelt dat, hoewel het niet aan een werknemer is om te bepalen waar de arbeid wordt verricht, geen sprake was van een redelijke handelwijze door werkgever. Er was niet gekeken naar alternatieven of überhaupt serieus met hem gesproken. Werknemer heeft recht op achterstallig loon + 50% verhoging.