Uitspraak van de week: "Vertrouwelijkheid mediation gaat boven waarheidsvinding"
Een belangrijk uitgangspunt in het burgerlijk recht is dat rechters veel belang hechten aan ‘waarheidsvinding’, dit betekent dat rechters benieuwd zijn naar de feiten en omstandigheden om de werkelijke gebeurtenissen scherp te krijgen. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat onrechtmatig verkregen bewijs in het burgerlijk recht vaak wel gewoon meegenomen wordt in de bewijswaardering.
Een belangrijk uitgangspunt voor het voeren van overleg onder begeleiding van een mediator is dat sprake is van volledige vertrouwelijkheid. Partijen ondertekenen daar ook een overeenkomst voor, waarin ze de vertrouwelijkheid van de mediation garanderen.
Duidelijk is dat beide uitgangspunten op gespannen voet kunnen komen te staan. Dit kwam in volle omvang naar voren in een uitspraak bij de rechtbank Den Haag waarin Hoogvliet verwikkeld is geraakt in een ontslagprocedure met een Operationeel Manager Distributiecentrum.
Hoogvliet verzoekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, die ontstaan zou zijn gedurende een mediationtraject over het functioneren van de werknemer. Hoogvliet probeert ter onderbouwing van de verstoorde arbeidsverhouding twee e-mailberichten in het geding te brengen die onder de geheimhouding van de mediation vallen. De rechter staat niet toe dat de e-mailberichten (alsnog) in het geding worden gebracht.
De rechter stelt vast dat “De vertrouwelijkheid van de mediation-gesprekken (de geheimhouding) waarborgt dat partijen al wat daartoe nodig is aan de orde kunnen stellen, zonder dat dit in rechte tot enig nadeel leidt.”
Duidelijke taal; hetgeen onder de geheimhouding van de mediation valt kan niet in het geding gebracht worden in een procedure bij de burgerlijk rechter.
Lees de volledige uitspraak hier