Uitspraak van de week: "VPK wordt veroordeeld om de salarissen met 17,65% te verhogen"
In een zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant stonden VPK – een bedrijf gespecialiseerd in verpakkingsmaterialen – en de FNV tegenover elkaar. Het geschil tussen partijen bestond uit de vraag of VPK de CAO rechtsgeldig tussentijds heeft opgezegd. De reden? In de CAO was opgenomen dat salarissen jaarlijks verhoogd werden met de APC (Automatische Prijs Compensatie), gebaseerd op de geschoonde consumentenprijsindex. Dat klinkt technisch. Wat er afgesproken is, is dat de salarissen jaarlijks automatisch met het inflatiecijfer verhoogd zouden worden. Daarnaast zouden de salarissen nog verhoogd worden met vaste percentages: op 1 januari 2022 met 0,5%, op 1 januari 2023 met 0,75% en op 1 januari 2024 met 0,75%.
De CAO dateert uit 2021 en de afspraak deed VPK in het begin, vanwege de lage inflatiecijfers, weinig pijn. Dat veranderde in 2022. Gebaseerd op de APC zouden de salarissen verhoogd moeten worden met 16,9%. En dan ook nog de verhoging van 0,75% per 1 januari 2023 erbovenop.
Dat werd VPK iets te gortig en VPK zegt de CAO op, in de hoop onder een loonsverhoging van 17,65% uit te komen. Ondertussen sluit het bedrijf met ongeveer de helft van de werknemers een deal op basis waarvan hun loon per 1 januari 2023 verhoogd wordt met 10,75%. De verhoging wordt ook aan overige werknemers toegekend.
De FNV laat het er niet bij zitten en stelt dat de opzegging van de CAO nietig is. Opzegging was slechts toegestaan ‘indien zich een dusdanige wijziging van algemeen sociaaleconomische aard of wet- en regelgeving in Nederland voordoet dat één van de partijen van oordeel is redelijkerwijze aan de bepalingen van deze overeenkomst niet langer gebonden te kunnen worden geacht’.
Daar gaat de rechtbank niet in mee. VPK kon onvoldoende onderbouwen dat een loonsverhoging van 17,65% de bedrijfscontinuïteit in gevaar zou brengen. De opzegging van de CAO was nietig en VPK werd veroordeeld tot betaling van 17,65% loonsverhoging per 1 januari 2023.
Let dus op met het maken van afspraken die – op dat moment – gunstig lijken, maar bij een negatieve ontwikkeling erg duur uit kunnen pakken. De kans dat een werkgever eronderuit komt, zeker als het gaat om salaris, is niet zo groot.
De volledige uitspraak lees je hier.