Je vliegt eruit! Opleidingsovereenkomst opzeggen of ontbinden?
Een contract kan worden beëindigd door opzegging of door ontbinding. Beide varianten leiden ertoe dat de samenwerking afloopt, maar afgezien daarvan zijn het juridisch gezien uiteenlopende figuren. Onlangs kwam het verschil tussen de beide manieren van beëindigen weer eens op een opvallende manier aan de orde in een arrest van de Hoge Raad omtrent een leerling die zijn opleiding tot verkeersvlieger beëindigd zag worden.
Opzeggen en ontbinde
Allereerst nog kort enkele verschillen tussen opzegging en ontbinding. Opzegging is de gebruikelijke manier om een einde te maken aan een contract dat anders zou doorlopen. Als het contract een bepaalde looptijd heeft is tussentijdse opzegging vaak alleen toegestaan als partijen dat specifiek hebben afgesproken. Doorlopende contracten zonder vastgesteld einde kunnen doorgaans altijd worden opgezegd, zonder dat die mogelijkheid concreet hoeft te zijn overeengekomen.Ontbinding van een contract is alleen aan de orde als er een ontbindingsgrond bestaat. De wet noemt daarvoor: wanprestatie. Dat wil zeggen dat de andere partij zijn verplichtingen niet nakomt. Partijen kunnen ook andere gronden afspreken, maar ontbinding kan niet zomaar worden ingezet. In geval van wanprestatie moet deze bovendien ‘de ontbinding rechtvaardigen’ en dus van enige ernst zijn.
De gevolgen van ontbinding zijn anders dan die van opzegging. Waar opzegging alleen leidt tot een einde van de wederzijdse rechten en plichten, maar geen gevolgen heeft voor het verleden, levert ontbinding zogenaamde ongedaanmakingsverplichtingen op. De geleverde prestaties moeten, voor zover mogelijk, worden teruggedraaid. Dat kan afhankelijk van het contract allerlei vormen aannemen zoals het restitueren van bedragen en het terugleveren van geleverde goederen.
HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1520
De Hoge Raad oordeelde op 12 juni 2015 over een zaak die de beëindiging van een contract tussen een leerling en een vliegschool betrof. De leerling had een kleine € 100.000 betaald voor een opleiding tot verkeersvlieger. De opleiding zou uit vijf fases bestaan en ongeveer 18 maanden in beslag nemen.In de overeenkomst stonden twee bepalingen over beëindiging en terugbetaling van vooruitbetaalde lesgelden (artikel 4.1 en 4.2). Kort gezegd zou de vliegschool niet gehouden zijn tot terugbetaling indien de leerling de opleiding voortijdig zou beëindigen, maar ook niet wanneer de vliegschool de overeenkomst zou opzeggen vanwege tegenvallende studieresultaten van een leerling.De leerling maakte kennelijk weinig vorderingen want na 20 maanden had hij fase 1 nog niet kunnen afronden, ondanks dat hij een fors aantal extra lessen had gevolgd. Volgens het contract waren de extra kosten van die lessen bovendien voor hemzelf. De vliegschool berichtte de leerling uiteindelijk dat hij het gewenste niveau niet had gehaald en informeerde hem in eerste instantie te hebben besloten om de ‘opleiding voortijdig te beëindigen’ en later dat te hebben ‘moeten besluiten’ de ‘studieovereenkomst te ontbinden conform artikel 4.1 en 4.2’. Hier springt meteen in het oog dat het contract spreekt over opzeggen en de vliegschool het begrip (beëindigen en) ontbinden gebruikt. De leerling maakte vervolgens aanspraak op terugbetaling van een groot gedeelte van het vooruitbetaalde bedrag omdat hij nooit had kunnen deelnemen aan fase 2 tot en met 5 van het onderwijs. De artikelen 4.1 en 4.2 lijken echter op een dergelijke situatie toegeschreven en zouden aan terugbetaling in de weg staan, maar dan alleen in geval van voortijdige opzegging. Merkwaardig genoeg komt in de procedure bij de rechtbank en het gerechtshof vast te staan dat partijen er allebei vanuit gaan dat sprake is van ontbinding en niet van opzegging, zodat de artikelen 4.1 en 4.2 niet van toepassing zijn. Het lijkt mij dat de vliegschool daarmee haar eigen glazen heeft ingegooid. Het gerechtshof oordeelde dat, omdat fase 2 tot en met 5 van de opleiding niet door de leerling waren genoten, hij recht had op restitutie van een forse som. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof weliswaar vernietigd op technische onderdelen rondom de toegekende rente en de waardering van de door de vliegschool geleverde prestaties, maar is op de ontbindingskwestie niet teruggekomen.De reden dat de vliegschool niet voor het anker van de opzegging is gaan liggen en gekozen heeft voor ontbinding is mij uit het arrest niet helder geworden. Gezien de rechtsgevolgen van ontbinding lijkt terugbetaling van bedragen als compensatie voor niet genoten onderwijs mij een logisch gevolg. Een beroep op de daarop toegeschreven artikelen 4.1 en 4.2 was effectiever geweest.Het voorgaande illustreert nog eens het verschil tussen de rechtsfiguren opzegging en ontbinding. Het loont om erg zorgvuldig te zijn in het gebruik van de verschillende termen en zo nodig duidelijk te maken of je onder beëindiging in een bepaald geval opzegging of ontbinding verstaat.