Uitspraak van de week: "Wijziging bonusregeling instemmingsplichtig"?
Een geregeld voorkomende vraag in de rechtspraak gaat over een mogelijk instemmingsrecht voor de OR bij een wijziging van een bonusregeling. Heeft de ondernemingsraad op grond van artikel 27 lid 1 onder c WOR instemmingsrecht of niet? De crux zit er doorgaans in of het systeem van de toekenningscriteria gewijzigd wordt of dat (uitsluitend) de hoogte van de uit te keren bonussen wijzigt. Is dat laatste het geval, wordt het doorgaans gezien als een besluit dat de primaire arbeidsvoorwaarde raakt van werknemers, namelijk de hoogte van de (totale) beloning, en daarom niet instemmingsplichtig is. Wijzigt het systeem, bijvoorbeeld voor wat betreft de toekenningscriteria en/of de groep van werknemers die voor de bonus in aanmerking kunnen komen, is er wel sprake van instemmingsrecht. De scheidslijn is niet altijd goed te trekken en vandaar dat het geregeld gebeurt dat ondernemingsraden een procedure beginnen bij de rechter om de wijziging (of intrekking) van de bonusregeling aan te vechten. Zo ook de ondernemingsraad van PPD. Wat speelde er?
Werknemers van PPD vanaf schaal 8 hadden recht op een bonus, de Long Term Incentive Plan (LTI). De bonusuitkering was eerst in geld, vervolgens in opties op aandelen toen PPD beursgenoteerd werd. Na een overname ging PPD van de beurs en konden er dus ook geen opties op aandelen in PPD meer worden toegekend. Werknemers konden wel in aanmerking komen voor een bonus via de nieuwe moedermaatschappij (aandeelhouder). De criteria om daarvoor in aanmerking te komen wijzigden echter, zo werd ineens individueel presteren en de financiële ruimte belangrijk voor de uitkering van bonussen.
De OR stelde zich op het standpunt dat hiermee de bonusregeling werd gewijzigd en kreeg daarin gelijk van de rechter. De doelgroep en toekenningscriteria werden gewijzigd en daarmee viel de wijziging onder het bereik van de WOR. Opvallend is wel dat de rechter oordeelt dat de wijziging niet ziet op het basis(!)salaris en daarom niet zag op een primaire arbeidsvoorwaarde. Ik vraag mij af of dat klopt. De hoogte van een bonus zou wel degelijk als primaire arbeidsvoorwaarde kunnen gelden. PPD probeerde zich nog te verschuilen achter de moedermaatschappij door te stellen dat niet PPD maar de moeder het besluit had genomen. De OR van PPD zou daarom geen instemmingsrecht hebben. Ook dit verweer werd verworpen, omdat het niet de bedoeling kan zijn dat een Nederlandse dochter, met OR, zich kan verschuilen achter het besluit van een buitenlandse moeder (zonder OR).
De rechter stootte nog wel op een praktisch probleempje en dat was dat de oude bonusregeling voorzag in toekenning van opties op aandelen in PPD. Dat kan niet meer, omdat PPD geen uit te geven aandelen meer heeft. De vordering van de OR om de oude bonusregeling te blijven toepassen kon dus niet toegewezen worden. De rechter veroordeelt PPD om in overleg met de OR tot een nieuwe bonusregeling te komen.
Houd de rol van de OR goed in de gaten bij het wijzigen van een bonusregeling.
Lees de volledige uitspraak hier.